Blog 03: Werelden van verschil, deel 1

7 maart 2024
Geschreven door Karel Jan Schoutens

Er was een goede reden om hen aan te nemen: een flink personeelsverloop, 12 openstaande vacatures en een krappe arbeidsmarkt.

Er was een goede reden waarom zij gesolliciteerd hadden: alle drie wilden ze graag werk doen dat hen voldoening gaf, waar ze in goed in waren en dat hun een fatsoenlijk inkomen opleverde.

De HRM-medewerker en teamleider waren zonder discussie tot hun besluit gekomen: alle sollicitanten werden aangenomen.
Mo en Kees hadden ze wel wat vreemd gevonden, sociaal onhandig: de een had hen geen enkele keer aangekeken, de ander had over elk antwoord een eeuwigheid na zitten denken. Met die autistische vrouw, Trudy, leek hun niets mis. Dat hadden ze haar aan het eind van het gesprek ook gezegd: “We hebben niks aan jou gemerkt, het ging prima.”

Iedereen was enorm gespannen geweest. Kees en Mo had het verstandig geleken noch in hun brief noch in het gesprek hun autisme te vermelden. Trudy had schrik gehad dat het tot lastige vragen zou leiden en haar kansen zou verkleinen maar het toch genoemd. Tot haar opluchting was het er niet over gegaan. Alleen op het laatst dan, bij het afscheid. Wat die man toen zei, had ze opgevat als een als een compliment en een goed teken.
Alle drie waren ze blij door de selectie gekomen te zijn. Dat ze de komende tijd vaker wakker zouden liggen en veel meer stress zouden hebben, was onvermijdelijk: er zou van alles veranderen en veel van wat hen te wachten stond was onbekend of onduidelijk.

Na drie maanden werden de nieuwkomers in een overleg tussen de teamleider en zijn leidinggevende geëvalueerd. De nieuwe trainees functioneerden naar wens. Ze konden het niveau aan, werkten nauwgezet en toonden een grote inzet. Één minpuntje: het waren einzelgängers. Meerdere collega’s hadden geklaagd dat de gezelligheid op de afdeling er nou niet bepaald op vooruitgegaan was.

“Je kunt toch wel zien dat die Trudy een echte autist is. Ze zit werkelijk heel de dag met een koptelefoon op. Alsof ze alleen op de wereld is. Ik geloof ook niet dat ze al één keer met de rest naar de kantine is gegaan. Volgens mij eet ze achter haar beeldscherm. Of op de wc, want ze gaat wel 8 keer per dag naar de wc. Anderen maken wel eens een grapje over haar. Onze wc-juffrouw noemen ze haar dan of onze alien. Dat krijgt ze vast niet mee en anders trekt zij zich er niets van aan. ‘Soms denk ik wel eens ‘dit kan niet’, maar ach zolang Trudy er geen last van lijkt te hebben, laat ik het maar zo. Het is al zo’n saaie bedoening. Er mag best wat meer gelachen worden.”

“En dan Kees, inderdaad die man met dat rare loopje. Ja, die, in altijd dezelfde kleren. Hij is echt ongelooflijk goed op de details. Hij ziet elke afwijking, iedere foutje. Het is wel goed dat hij een eigen ruimte heeft, want praten dat hij kan! Als je hem wat moet vragen, kun je er het best bij gaan zitten. Die houdt nooit meer op. Volgens mij heeft hij veel lol in het werk: altijd als eerste op kantoor en de laatste die weggaat. Daar zouden we er meer van moeten hebben.”
“Die Turkse jongen? Nou, ik denk dat zijn ouders uit Turkije komen, maakt ook niet uit toch?, Mo heet hij, zal wel van Mohammed komen, man, die is echt superslim, maar het is er een met een gebruiksaanwijzing hoor. Wat een karakter! Om het minste of geringste schiet hij uit zijn slof. En zeuren dat hij doet! Dan is het te warm, dan te koud; het licht is te fel; er wordt te hard gepraat; het stinkt naar eten, of naar parfums en deodorant; de opdracht is niet duidelijk; het rooster klopt niet.  ‘Gewoon negeren’ heb ik tegen mijn team gezegd, ’laat hem maar mopperen’. En dat werkt uitstekend.

Vanaf dag één was Trudy doodmoe thuisgekomen. ‘Dat is omdat alles nieuw is, als je eenmaal gewend bent, wordt het gemakkelijker’, had haar vriendin haar voorgehouden. Ze had het allemaal zelf moeten uitzoeken: wie wat doet; wanneer het pauze is; waar de wc’s, de kantine en de kantoren van verschillende medewerkers zich bevinden; welke protocollen ze moet volgen. Toen ze voor het eerst het laboratorium binnenliep, was er niemand naar haar toe gekomen. Ze had zich in paniek omgekeerd en een kwartier lang verborgen op de eerste beste wc die ze tegenkwam. Daarna waren er nog talloze situaties geweest waar ze niet op was voorbereid en die haar slapeloze nachten en buikpijn hadden bezorgd. Gelukkig was het feitelijke werk uitdagend en fijn om te doen. Dat haar collega’s haar uit de weg gingen, raakte haar wel, maar met dat soort gedrag had ze al als kind op school leren omgaan. Ze concentreerde zich op haar werk en liet de mensen voor wat ze waren. Als het haar teveel werd, trok ze zich terug op de wc. Door de week kwam ze verder nergens aan toe en ging ze al om 9 uur naar bed. Het huishouden en haar vriendin waren voor het weekend.

Kees had zich meteen als een vis in het water gevoeld. Betaald worden voor wat je het liefst doet, wie wil dat nou niet?! Hij had zijn eigen kantoor en werd door niemand lastiggevallen. Hij vond het wel eens wat stil en genoot ervan als hij een praatje kon maken. Zijn leidinggevende was heel tevreden. ‘Als je wilt, zet ik een bed op jouw kantoor zodat je hier kunt blijven slapen’, had zij een keer gezegd. ’We moeten dan wel kijken wie er voor jouw eten zorgt.’ ‘Dat kan ik toch zelf regelen’, had hij enthousiast gereageerd, ‘dat doe ik nu toch ook’. Het bleek een grapje. Het liefst zou hij ook de weekenden naar zijn werk gaan. Hij verveelde zich dan toch maar stierlijk en vulde die tijd in zijn eentje, met foute films en te veel drank.

Voor Mo was het binnen de kortste keren duidelijk: hij had net zo goed bij zijn vorige werkgever kunnen blijven. Ook hier was het een zootje. Vanwege het lawaai en de stank was het superlastig om zich te concentreren. Afspraken werden regelmatig niet nagekomen. Vergaderingen werden slecht of niet voorbereid en het waren altijd dezelfde die het woord voerden en de besluiten bepaalden (en dat waren meestal niet de slimsten!). De bedrijfsvoering kon zoveel efficiënter! Hij had het hun allemaal gezegd. En dat was hem niet in dank afgenomen. Op zijn vorige werk was het niet anders gegaan. Steeds vaker kwam de gedachte in hem op om met heel de boel te kappen, gewoon ziekmelden of liever nog: ontslag nemen. Maar dan? Dan kreeg hij te maken met al die instanties, formulieren, gesprekken, regels. Hij moest er niet aan denken. Het was een grote teringzooi.

Quiz! Hoe neuro-inclusief is jouw organisatie?

Doe de quiz en ontdek hoe neuro-inclusief jouw organisatie daadwerkelijk is!